Aardaker
Een klimmer met een spectaculaire bloemen kleur en de knollen in de grond zijn nog eetbaar ook.
De aardaker (Lathyrus tuberosus) is een plant uit het geslacht Lathyrus.

Botanische beschrijving:
De overblijvende, kruidachtige klimplant met platte stengels wordt ongeveer 30-100 cm lang.

De circa 2 cm lange bloemen zijn rozerood tot violet van kleur en groeien in trossen van drie tot acht stuks. De plant
bloeit in juni en juli. De bloemen worden bestoven door vlinders en door bijen.
De bladeren zijn geveerd. Het onderste, solitaire deelblaadje is ovaal en de einddeelblaadjes bestaan uit gedeelde
ranken, waarmee de plant zich vasthecht. De middelste deelblaadjes zijn langwerpig hartvormig.
Uit de bladoksels van de kiemblaadjes en de onderste blaadjes van de liggende, beginnende groeistengel groeit tot een
tot 60 cm lange bodemuitloper. Deze uitlopers vertakken zich verder en de in de bodem liggende knopen vormen zich
tot knollenvormende wortels. Na drie tot vier jaar bereiken deze knollen de volle grootte en zijn dan net zo groot als
hazelnoten. De plant wortelt tot 70 cm in de aarde. De soort vermeerdert zich vegetatief door de ondergrondse uitlopers
en in het bijzonder door de knolletjes.

De laatste jaren wordt deze plant vaak in zaadmengsels verwerkt, die in onbegroeide terreinen worden uitgezaaid. Als
vlinderbloemige draagt deze plant bij aan de bodemverbetering (bijdrage van stikstof), vergelijkbaar met de lupine en de
luzerneklaver.

Standplaats
De aardaker groeit in akkerranden en in wegbermen op kleigrond. Ze prefereert kalkhoudende grond, maar is hier niet
tot beperkt. Volgens de Duitse ecoloog Heinz Ellenberg is de aardaker een typische soort die op schrale grond groeit
tussen de akkerkruiden bij graanvelden.

Verspreiding
De aardaker komt oorspronkelijk uit Europa en het westen van Azië. In Noord-Amerika komt de plant nu ook voor.

Voedingsbestanddelen
De knolletjes bevatten vooral suikers en zetmeel en tevens eiwitten en vetten.

Namen
De plant heeft meerdere alternatieve namen: aardeikel, aardmuis, muizen met staartjes, varkensnoot, aardnoot,
aardkastanje, grondboon, koffieboon, zeugboon en grondpeer.

Historie
Vroeger werd deze plant veel als groente gegeten en zelfs uitgevoerd naar Frankrijk. Vandaar dat de plant de naam
Hollands muisje kent. Deze klimplant bindt daarnaast ook stikstof in de grond en is dus een goede natuurlijk
grondbemester.

In de keuken
De knolletjes worden als aardappels gekookt of net als tamme kastanje’s gepoft. Ze kunnen ook tot plantaardige olie
verwerkt worden. Een oud recept: knolletjes 1 uur koken, pureren en met melk en kruiden opdienen. De bloemen, jonge
scheuten en zaadpeultjes zijn ook eetbaar.
Vaak dienden ze ook als koffiesurrogaat of als varkensvoer. Ze konden ook tot plantaardige olie verwerkt worden. Ook
werd in de zestiende eeuw uit de bloemen parfum gewonnen.